zondag 16 januari 2011

Zit het in de genen?


In mei 2010 word ik gebeld door mijn vader: "Of ik zin heb in een dubbelinterview?" De AbvaKabo zoekt voor een blaadje van hen ouders en kinderen die lid zijn van de vakbond. Een paar dagen later word ik gebeld door Annet Stuurman. Zij is redacteur van een aantal blaadjes van de AbvaKabo.
Ik zou gebeld worden op een maandagvond rond 8 uur. Ik wachten, maar er belt niemand. De volgende dag bel ik mijn vader op en hij zegt dat hij de avond ervoor gebeld is. Het wordt bij nader inzien toch geen dubbelinterview. Ik zal op een andere avond worden gebeld. Hij zegt wel dat het een geanimeerd gesprek was dat bijna een uur heeft geduurd.
Een week later word ook ik gebeld. Het is inderdaad een geanimeerd gesprek. Het duurt bijna een half uur. De interviewster, Jeanne Hoogers, zegt dat het enthousiasme waarmee ik vol passie over mens en maatschappij praat wel bijna in de genen moet zitten.


Voor het interview moeten ook foto's gemaakt worden. Er komt een professionele fotograaf uit Hengelo. Eric Brinkhorst maakt een afspraak en hij komt bij mij langs op een woendagmiddag. Hij maakt enkele mooie foto's van mij en mijn vader.

Nou maar wachten op het resultaat.

Goh, valt dat even tegen. Het is wel erg kort, maar de essentie komt wel over.




Het interview met Uilke en Erwin Tuinstra

Vader en zoon Tuinstra zijn allebei lid van AbvaKabo FNV. Beiden zijn meteen bij hun eerste baan lid geworden en daarna altijd lid gebleven. Zit het in de genen of is er een andere verklaring?

"Ik heb dat misschien van huis meegekregen"

Vader Uilke Tuinstra kreeg zijn eerste baan toen hij 15 was. "Dat was vlak na de oorlog. Mijn vader had het kamp overleefd en ik moest inspringen als oudste. Dus voor mij was het werken en 's avonds stap voor stap nog wat diploma's halen. Ik kom uit een rood nest. Toen ik begon met werken zei mijn vader: dan word je lid van de bond."


Zoon Erwin kreeg de kans om eerst een opleiding te volgen. In zijn eerste zaterdagbaantje, als postbesteller, kreeg hij meteen te horen dat hij maar lid moest worden van de bond, want de anderen waren het ook. "Ik was toen 19. In die tijd was de PTT bezig met de omschakeling naar verzelfstandiging. Voor het personeel een spannende tijd. Dus ik ben niet gestuurd door mijn vader."

Voor jezelf of voor elkaar
"Maar ik heb dat misschien wel van huis meegekregen", gaat hij verder. "Solidariteit vind ik nog belangrijk. Als je zelf ergens lid van bent, dan werken mensen voor jou. Ben je geen lid, dan ben je eigenlijk aan het profiteren van wat anderen doen." Vader Uilke besteedt als vrijwilliger een groot deel van zijn tijd aan de vakbond. "Ik heb altijd het beste uit mezelf willen halen. Na een ongeluk kon en mocht ik niet meer werken. Dan tel je ook niet meer mee. Ik ben me voor de vakbond gaan inzetten en lange tijd vice-voorzitter geweest van de sector uitkeringsgerechtigden. Ook voor mij persoonlijk was dat een uitkomst, want zo kon ik toch heel veel doen en meemaken."

Volgende generatie
Erwin komt, op weg naar zijn werk, elke dag langs het kantoor van zijn vakbond. "Er is wel eens een tijd geweest dat ik het leuk zou hebben gevonden om betaald bij de bond te werken. Maar ik ben niet aangenomen. Ik werk al lang en met veel plezier bij dezelfde werkgever, alleen heeft dat als nadeel dat men niet zo goed ziet dat je ook dan veel leert en je ontwikkelt."
Hij is zelf vader van jonge kinderen. "Ik leer ze dat je niet alles zomaar vanzelf krijgt. Dat het waardevol is om ergens naar toe te werken." Uilke heeft als vakbondsvrijwilliger veel contact met jongeren, hij leert weer van hen. "Jongeren maken zich druk over sociaal onrecht. Maar ze denken nog echt niet na over AOW of cao. Jongeren kijken naar de wereld. Daar moet de vakbeweging haar rol nemen en zich laten zien."