Het Old Burger Weeshuis in Sneek is opgericht op 29 maart 1581. In 1462 is door de Kruisebroeders een klooster gesticht. Dit pand in de Kruisebroederstraat wordt het eerste weeshuis. Rond 1581 is er oorlog rondom Sneek. De vijand verbrand in Sneek 17 huizen en dood vele personen. Het aantal wezen neemt hierdoor toe.
Tot 1854 heeft het weeshuis onderdak in dit gebouw aan het Groot Zuidend (nu de Oude Koemarkt).
De wezen die opgenomen worden moeten minsten drie jaar zijn. Ze worden opgenomen tot hun twintigste jaar. Ze mogen handicap hebben.
Er worden enkele eisen gesteld aan de wezen:
1. ze moeten in Sneek wonen;
2. ze moeten geboren zijn binnen een wettig huwelijk;
3. ze moeten Nederlands-hervormd zijn.
Dit betekent dat onechte kinderen en kinderen van een andere gezindte niet opgenomen worden binnen het weeshuis.
Als de wees bezittingen heeft als hij opgenomen wordt dan krijgt hij die op zijn twintigste jaar terug. De eventuele rente blijft in het bezit van het weeshuis.
Als de wees voor zijn twintigste jaar overlijdt in het weeshuis dan zijn de bezittingen voor het weeshuis. Als een nabestaande aanspraak wil maken dan moet hiervoor jaarlijks een bedrag worden betaald naar gelang het aantal jaren die in het weeshuis zijn genoten.
Pas in 1859 worden deze regels aangepast. Vanaf dat moment mogen ook onechte kinderen en kinderen van een andere gezindte worden aangenomen.
Dit gaat niet van harte. De rooms-katholieke wezen worden bijvoorbeeld bij pleeggezinnen ondergebracht.
Het bestuur stelt een binnenvader, binnenmoeder, huishoudelijke assistente, naaister, kok, tuinman en huishoudelijke hulpen aan. Het stelt huisreglementen op, waarin bepaald word hoe laat er word opgestaan, wat voor kleding er gedragen word en wat er gegeten word. De weeskinderen moeten de binnenvader en binnenmoeder met Vader en Moeder aanspreken.
De leiding in het weeshuis is in handen van een binnenvader en een binnenmoeder. Eén van hen moest altijd in het huis aanwezig zijn.
De binnenvader heeft tot taak, de jongens op te voeden en voor te bereiden voor hun toekomstig werk. Gewoonlijk worden ze bij het bereiken van de twaalfjarige leeftijd bij een baas "ten ambacht gesteld", of ook wel buiten de stad in de leer gedaan.
De binnenmoeder heeft de zorg voor de meisjes, die bedreven moeten worden in allerlei huis- en naaiwerk.
Voor het onderwijs en de opleiding tot het ambacht wordt dus gezorgd. Afzonderlijke onderwijzers worden voor het weeshuis benoemd en een linnenmoeder, later naaijuffrouw, zorgt voor de opleiding van de meisjes in huishoudelijke vakken. De naaijuffrouw is intern en heeft met de binnenmoeder de taak om de vrouwelijke jeugd te vormen.
Ook de godsdienstige opvoeding wordt niet verwaarloosd.
Binnenvader Bauke Ronner en binnenmoeder Johanna van der Meulen
Ook in onze familie hebben enkele wezen in het Old Burger Weeshuis gezeten.
Elisabeth Tuinstra
Elisabeth is geboren op 13-01-1863 in Leeuwarden als dochter van Jitske Tuinstra. Haar moeder trouwt in 1866 met Andries van der Horst. Jitske overlijdt in 1874. Andries overlijdt in 1880.
Simon, Willem en Jacomina Tuinstra
Kinderen van Aitze Tuinstra en Baukje Boeyinga.
Simon is geboren op 14-04-1866. Overleden op 20-10-1887, 21 jaar oud.
Willem is geboren op 24-09-1868. Overleden op 21-09-1960, 91 jaar oud.
Jacomina is geboren op 03-12-1872. Overleden op 22-03-1893, 20 jaar oud.
Aitze overlijdt in 1873, Baukje in 1879.
Wypkje en Cornelis Tuinstra
Kinderen van Simen Tuinstra en Anna de Koe
Wypkje is geboren op 18-12-1888.
Cornelis is geboren op 22-11-1893.
Simen overlijdt in 1897, Anna in 1895.
Meer lezen:
- Old Burger Weeshuis te Sneek. Gedenkboek ter gelegenheid van het 350-jarig bestaan. 1581-29maart-1931
- Bakker, G, B. van Haersma Buma, G.P. Karstkarel. Van Wezenzorg naar Stadsbelang. Het Old Burger Weeshuis te Sneek 1581-1981. (Osinga, 1981)
-
Geen opmerkingen:
Een reactie posten