dinsdag 12 februari 2013

De rechtszaak van Uilke Tuinstra (1915-2007)

Op 29 januari 1924 moet Uilke Tuinstra voor de politierechter verschijnen in de rechtbank van Leeuwarden.

Op 27 december 1923 moet de 19-jarige arbeider Jan v.d. W. in Hallum met zijn fiets over de brug. Jan schijnt een bijnaam te hebben. Het is niet eens zo'n erge scheldnaam, maar hij wil liever niet zo genoemd worden.
"Jan Broek" riep de 8-jarige Uilke Tuinstra. Jan werd kwaad en gaf Uilke een klap waardoor hij tegen de grond viel. De klap kwam nogal hard aan.

"Och, de kleine jongen wist niet beter!" volgens de ouders.

Beklaagde Jan v.d. W. zegt, dat het jongetje voor zijn fiets liep en hem ook nadat hij van den grond opgekrabbeld was en een paar stappen verder gelopen was, weer had uitgescholden. "Zo erg zal het dus niet geweest zijn met die klap" meent beklaagde.

Uilke staat bedremmeld voor de politierecnter. Hij wist niet, dat "Jan Broek" een scheldnaam was, zegt hij. De politierechter kijkt echter bedenkelijk en zegt, dat hij toch niet zo ondeugend moet wezen.

Voor mishandeling wordt Jan veroordeeld tot ƒ 10,- boete of 10 dagen hechtenis.
Van het recht, in hoger beroep te gaan, ziet de beklaagde af.


ƒ 10,- heeft nu een waarde van ongeveer € 70,-

Geen opmerkingen:

Een reactie posten