donderdag 26 december 2013

Carel Willem Assink

Nu een verhaal over Carel Willem Assink. Ik hoor u denken: wat is de link met de familie Tuinstra. Carel Willem Assink is de schoonvader van Steven Tuinstra. Steven trouwt in december 1940 met Gerda Assink, de dochter van Carel Willem Assink en Aukje Kamst.

Carel Willem Assink is op 26 oktober 1895 in Enschede geboren. Hij is met rood bloed in zijn aderen geboren, een socialist in hart en nieren.

In de eerste maanden van 1934 is hij het gesprek van de dag in socialistisch Nederland. Op dat moment zit hij in voorarrest in de gevangenis van Almelo.


In allerlei vergaderingen van socialistische organisaties wordt gepleit voor de vrijlating uit gevangenschap. De steunbetuigingen zijn enorm.

Hoe is het zover gekomen.
Op het 2e congres van de O.S.P. op 23, 24 en 25 december 1933 wordt Carel Assink gekozen in het partijbestuur.
De O.S.P. (Onafhankelijke Socialistische Partij) is een Nederlandse politieke partij, opgericht door Piet J. Schmidt en Jacques de Kadt op 28 maart 1932. De OSP is de afgesplitste linkervleugel van de SDAP. Het voornaamste verschil tussen de SDAP en de OSP is wel gelegen in de opvatting betreffende het tempo, waarin het einddoel - het socialisme - kan worden bereikt. De leiding van de OSP meent, dat de tijd rijp is om aan het; kapitalistische stelsel een einde te maken en het socialisme te brengen, vandaar de leuze: "Het socialisme NU". De leiding van de SDAP daarentegen meent, dat de tijd daarvoor allerminst rijp is.
Hoewel deze partij politiek nooit iets in de pap te brokkelen heeft - bij de Kamerverkiezingen van 1933 word net geen zetel gehaald - doet zij in haar korte bestaan vaak van zich spreken. Omdat de gemiddelde leeftijd vrij laag is bruist de partij van energie en ludieke ideeën. In zekere zin zijn de OSP'ers dan ook de provo's van hun tijd. Hoewel dat een tijd is van revolutionaire romantiek word er menig stevig robbertje gevochten met politie, communisten en NSB'ers.
Het socialisme van de OSP'ers is er een van het goedmoedige, naïeve soort. Het is een gevoelssocialisme dat diep zat. Men is minder op de letter dan andere linkse partijen, trouw aan beginsel is belangrijker dan trouw aan een partij. Hun principiële stellingname word voor radicalisme aangezien.
In 1935 fuseert de OSP met de RSP (Revolutionair-Socialistische Partij) tot de RSAP (Revolutionair-Socialistische Arbeiderspartij). Er zijn allerlei twisten over partijbeginselen. Carel Assink kan zich niet meer vinden in de standpunten en bedankt in 1935 als lid. In 1936 spreekt hij nog eens op een congres van de "Bond van Revolutionaire Socialisten" in Rotterdam. Door het lidmaatschap van de OSP en RSAP komt hij in 1939 bij de BVD op een lijst van links-extremistische personen te staan.


Voorarrest
In de Tribune (een communistische krant) staat op 19 december 1933 dat de Enschedese politie drie personen heeft aangehouden, twee leden van de OSP, waarvan een bestuurslid is van de afdeling Enschede, en een van de CPH. Zij staan ter beschikking van justitie wegens overval in vereniging op 16 december op de Kuipersdijk. Zij hebben met een groot aantal anderen een groep colporterende leden van de NSB met stokken aangevallen, waardoor vier personen worden gewond. Bij fouillering blijkt een van de gewonde NSB'ers in het bezit te zijn van een geladen revolver. Tegen hem word proces-verbaal opgemaakt wegens overtreding der vuurwapenwet.

Aanleiding
Op 9 januari 1934 staat het volgende bericht in De Tribune:

"Schandelijke willekeur van de Almelose politie
C.P.H.- en O.S.P.-arbeiders zonder enige reden vastgehouden
De I.R.H. roept: Assink en Kaspers moeten vrij."

"Op 16 december 1933 vond te Enschede een colportagetocht plaats van revolutionaire arbeiders. O.S.P.-ers verkochten hun "Fakkels", Communisten hun "Tribunes". De verkoop ging goed. De arbeidersbevolking van Enschede koopt graag, ondanks diepe armoede, anti-fascistische lectuur. En dit is een doorn in de ogen van de heren Mussert-fascisten.
Zij togen dan ook dien Zaterdagmiddag op en belegden eveneens een colportagetocht met het arbeidersvijandige blad "Volk en Vaderland" en traden daarbij, als vanouds, zeer provocerend op, met het vooraf beoogde resultaat, dat onze anti-fascisten door de politie werden verdreven.
Dat het uiteen jagen van de arbeiders protesten uitlokte, zowel bij de colporteurs als bij de omstanders, is een zaak, die vanzelf spreekt. Luid gaven zij van hun afkeuring blijk!
Maar dankzij de hulp van de Enschedese politie, overwon de N.S.B., hoewel toch diezelfde avond de colportage weer ter hand werd genomen. Dit optreden heeft echter een staartje! In de avonduren werd aan enkele kameraden verzocht op het politiebureau te komen, t.w. de kameraden Assink (O.S.P.) en Kaspers (C.P.H.), terwijl ook een derde, lid van de O.S.P., zich moest melden. De kameraden werden vastgehouden, hun gezinnen geen bericht gestuurd, en zij werden in staat van beschuldiging gesteld wegens mishandeling!
Enige dagen later werden zij, alle drie zwaar geboeid, naar de strafgevangenis te Almelo overgebracht, waar zij, behalve de derde O.S.P.-er — die werd losgelaten — nog gevangen zitten.
De I.R.H., als hulporganisatie voor hen, die verkeren in de klauwen van de klasse-justitie, heeft zich in verbinding gesteld met de gezinnen van de kameraden Assink en Kaspers en vernam, dat zowel het gezin Assink alsook de familie Kaspers belangrijk in de steunuitkering worden gekort.
De schandelijke roofmethode van BA ten opzichte van Kaspers, die een vrouw met tien kinderen achterlaat, demonstreert zich in het feit, dat van de toch reeds schamele steunuitkering van f 18.— (voor 12 personen dus), drie gulden per week worden afgehouden. De Roode Hulp, die op de bres staat voor alle slachtoffers van de klasse-justitie, onverschillig politieke georiënteerdheid van het betreffende slachtoffer, heeft de gekerkerde makkers en hun gezinnen hulp en steun aangeboden. Kam. Kaspers zal worden bijgestaan door Mr. van 't Hoff Stolk, de 0.S.P.-functionarissen sloegen de hulp van de I.R.H. af. Wij roepen alle arbeiders en arbeidersvrouwen van geheel Twente op te protesteren tegen de willekeurige gevangenhouding van deze twee kameraden! We roepen hen op in alle vergaderingen de vrijlating te eisen van deze twee anti-fascisten! Tegen de klasse-justitie, tegen de fascistische overval-methoden. Wij eisen de volle uitkering voor de gezinnen van Assink en Kaspers! Anti-fascisten, verheft uw stem! Organiseert het massaprotest aan de stempellokalen en in de bedrijven! Organiseert de steuninzameling voor onze gevangen makkers, zowel In Almelo als in geheel Nederland (Honsbeek, Leiden, v.d. Berg, Leeuwarden en nog anderen!).
Zamelt geld en levensmiddelen voor de achter gebleven gezinnen! De Roode Hulp roept op tot daadwerkelijke solidariteit met alle slachtoffers van het fascisme, van de klasse-justitie en van de politieterreur! In geheel Twente zal met steunlijsten worden gewerkt. Kameraden buiten Twente, stuurt ons uw bijdrage per postwissel of in postzegels toe.
Ons gironummer is 119822, ons adres Bloemgracht 66, Amsterdam. Bijdragen te zenden onder het motto „actie Kaspers". Laat dan door het gehele land de kreet weerklinken: Assink en Kaspers moeten vrij!"


Kaspers en Assink voor het gerecht
Op 2 februari 1934 meldt De Tribune het volgende bericht:
"De I.R.H. deelt ons mee, dat de zaak tegen de kameraden Kaspers en Assink 6 februari 1934 voor het gerecht zal komen. Na wekenlang zoeken is het dan eindelijk gelukt een aanklacht samen te stellen. Mishandeling!
Veertien getuigen worden tegen onze kameraden voor het hekje gebracht. Versterkt het massa-protest! Laat de Roode Hulp advocaat straks niet alleen staan. Luider dan ooit: Kaspers en Assink moeten vrij! Weg met de fascistische provocateurs!
Door het gehele land wordt met steunmateriaal voor de Actie Kaspers gewerkt.
Anti-fascisten, helpt mede onze Twentse kameraden uit de klauwen van de fascistische Hollandse klasse-justitie te redden!"



Het volledige verslag van de rechtbank staat in De Tribune van 7 februari 1934


Uit het verhoor:

PRESIDENT: Was U op dien Zaterdagmiddag bij die vechtpartij op den Kuipersdijk?
ASSINK: Ik was wel op den Kuipersdijk, doch ik heb met niemand gevochten.
PRESIDENT: Had U een stok met een scherpen punt en een riempje er aan bij U?
ASSINK: Ja.
PRESIDENT: En hebt U daarmee gedreigd?
ASSINK: Nee

Uit het getuigenverhoor blijkt:

- Rechercheur Posma heeft gezien dat zekere De Jong mishandeld werd. Toen hij bij de botsing kwam dacht hij eerst dat er een charge gaande was. Er bleek echter geen agent bij te zijn, maar er was een vechtpartij tussen politieke tegenstanders gaande. Een man met een riem zat zekeren Eleveld na; dat was Heil. Getuige heeft hem toen aangehouden en zijn riem afgenomen. De fascist De Jong zag getuige afranselen ; wie dat deden weet hij niet. Of Assink er bij was kon hij niet zien.


- Dan wordt de 41-jarige schilder Wiebier uit Lonneker, die vroeger communist, doch thans fascist is, gehoord. Op 16 december is hij met de N.S.B, mee gaan colporteren. De fascisten waren met 40 man. De groep splitste zich. Op den Kuipersdijk bevond men zich met 25 man. De tegenpartij had ongeveer 100 man. Hij beweert, dat de tegenstanders de N.S.B.-ers hinderden. Als hij "Volk en Vaderland" wilde verkopen riep men: „Koopt niet van verraders!" Toenn men bij Maathuis was, ging men terug. De fascisten stonden onder leiding van den colportageleider Hinbach.
PRESIDENT: En bij de anderen?
WIEBIER: Bij de anderen was Assink de leider. Hij liep met zijn stok voortdurend als een generaal naast ons.
PRESIDENT: En verder?
WIEBIER: Iemand vroeg me, hoe ik zoo diep kon zinken om van communist fascist te worden. Toen ik antwoordde greep Kaspers me van achteren vast. Toen sloegen ze me op het hoofd. Wie sloegen weet ik niet.
PRESIDENT: Waren het tegenstanders?
WIEBIER: Natuurlijk, anders zouden ze me niet geslagen hebben!
PRESIDENT: Maar u hebt het niet gezien dus! Bij den rechter-commissaris hebt U anders verklaard, dat Kaspers U een vuistslag heeft gegeven.
WIEBIER: Ja, dat is zo. Maar gezien heb ik het niet.
PRESIDENT: Had u een revolver?
WIEBIER: Ja. Ik had hem met de patronen er in in m'n binnenzak. Ik had geen tijd om de revolver te grijpen. Toen Kaspers me greep viel ik. Door de klappen die ik kreeg kwam ik op den grond op m'n knieën terecht. Toen ik opstond kreeg ik weer een klap, waarop ik achterover over een fiets viel. Toen ik op mijn rug lag hebben ze me niets gedaan.
PRESIDENT: Was Assink ook bij de groep om U heen?
WIEBIER: Op 6 Meter afstand zag ik hem met opgeheven stok staan. Hij heeft me niets gedaan.
ASSINK verklaart, dat de fascisten riepen, dat ze de concentratiekampen voor de Marxisten al klaar hadden. Dat was een provocatie.

Volgende getuige is de 23-jarige arbeider Oosterhof, eveneens fascist Hij behoorde ook bij de colporteurs van de N.S.B. Hij beweert, dat tegenstanders hem provoceerden.
PRESIDENT: Nou ja, daar heeft iedereen het tegenwoordig over!
OOSTERHOF: Ze scholden, maar deden niets. Later werd er met een stok gezwaaid, op den Kuipersdijk greep Kaspers Wiebier bij zijn arm. Dat er geslagen werd zag hij niet. Even later zag hij Assink met opgeheven stok achter Eleveld aanrennen; hij was te ver af om hem te kunnen slaan. Getuige zag daarop, dat Heil Eleveld met een riem sloeg. Zelf kreeg hij ook een paar klappen van Heil, die hij echter afweerde.

Zo gaat het nog een tijdje door.

Na de pauze krijgt de officier van justitie, mr. Wolfson, het woord voor het requisitoir. Hij acht het ten laste gelegde bewezen. Van provoceren door de N.S.B. is niet bewezen. En als zij wel geprovoceerd waren, dan hadden ze nog niet mogen gaan vechten.

Voor Assink eist spreker 4 maanden en voor Kaspers 3 maanden met aftrek van preventief en voor Heil een maand gevangenisstraf. De arbeiders verdedigen zich.
Kameraad Assink verklaart, dat hij geen geweldenaar is en dat hij nog nooit met de politie in aanraking is geweest. Wiebier ging met een revolver op zak de straat op. Als ik, aldus Assink, een stok met een punt bij mij had, dan was dat in verband met de gladheid. Moet men daar zoon herrie over maken? De N.S.B.-ers lopen regelmatig met revolvers en gummiknuppels en daar doet men niets tegen. Assink verklaart vrijspraak te verwachten.


Op 1 mei 1934 is Carel Assink weer op vrije voeten. Hij laat weer van zich horen tijdens de Eén Mei-demonstratie van de Communistische Partij in Enschede. Aan de morgenwandeling, begunstigd door prachtig zomerweer, namen een paar honderd arbeiders deel, terwijl 's avonds naar schatting een zeven honderd arbeiders en arbeidersvrouwen hebben deelgenomen. Dit is voor Enschede een belangrijke stap voorwaarts. Op de vroege morgenwandeling, bij fabrieken en in verschillende buurten welke de stoet doortrok, gingen de vuisten van tientallen arbeiders omhoog en balden zich tot een rood front-groet.
De O.S.P.-leiding had door middel van een advertentie in „Tubantia" bekend laten maken, dat zij niet zou demonstreren. Zogenaamd omdat vlaggen verboden waren. Onder de arbeiders heerst de mening, dat de O.S.P. hier zodanig aan het aftakelen is, dat de leiding een "sof" verwachtte. Hoe het ook zij — niet demonstreren betekent een capitulatie voor burgemeester Rückert, een op den loop gaan voor de moeilijkheden, iets wat ons van deze revolutionaire mondhelden niet bevreemd.
Niettegenstaande dat waren er verschillende O.S.P.-kameraden, waar onder ook de functionaris van de O.S.P., Assink, die aan den kant de rood front-groet brachten. Dit is natuurlijk goed, doch het ware beter geweest, indien zij met ons gedemonstreerd hadden en de dwaze parolen van hun leiding niet hadden opgevolgd.

Carel Willem Assink is overleden op 22 mei 1978 in Enschede, 82 jaar oud.


De archieven van de OSP worden in mei 1940 verbrand, omdat ze door de Duitse bezetter als bewijsmateriaal tegen leden kunnen worden gebruikt. Dit maakt historisch onderzoek naar de partij moeilijk. In 2004 publiceert historicus Bart de Cort een studie over de OSP, getiteld "Solidariteit in anonimiteit". Dit werk is grotendeels gebaseerd op interviews met oud-leden en hun nabestaanden.



1 opmerking: