De voetreis naar Sneek
In de zomer van 1908 maakt onderwijzer Cor Bruijn met zijn vrouw en acht leerlingen een voettocht naar Sneek. Startpunt is het Noord-Hollandse Laren, waar hij leiding geeft aan de Humanitaire School, sinds 1903 gevestigd in de villa van prof. Jacob van Rees. Deze had een kolonie gesticht waar men op christelijk-Tolstojaanse wijze invulling aan het leven gaf: men was strikt vegetarisch, rookte en dronk niet, was pacifistisch en kwam op voor de rechten van de vrouw.
Leren in de praktijk en zelfontplooiing stonden hoog aangeschreven. Onlangs vond Margreet Bruijn een manuscript waarin haar vader een reis beschreef die haar ouders van 20 tot 26 juli 1908 met acht leerlingen, grotendeels te voet, naar Sneek maakten: een aanschouwelijke les in diverse schoolvakken. In boerderij, oliemolen, beschuitfabriek en pottenbakkerij keken ze hun ogen uit; uithangborden en gevelstenen leidden tot historische informatie. Slapen in het hooi en vaartochten droegen bij tot het avontuur. Dat Bruijn zichzelf en zijn vrouw meneer en mevrouw De Jong noemt en dat hij kinderen soms een andere naam geeft, toont dat het niet om een letterlijk verslag gaat. Het is een warm boek dat ons binnenvoert in een voorbije wereld van ambachten, traag verkeer en grote regionale verschillen. Een der leerlingen maakte er bewonderenswaardige tekeningen bij.
In hoofdstuk VI maken we kennis met schipper Tuinstra die de kinderen meeneemt op een zeiltocht over het Sneekermeer.
Of Tuinstra familie is is niet duidelijk, of het zijn echte naam is, is ook niet duidelijk. Maar er komen wel schippers in onze familie voor, dus wie weet?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten