zaterdag 28 februari 2015

Vernoemen: hoe hoort dat eigenlijk?

Vroeger was het leven zo simpel. Je hoefde niet eindeloos op zoek naar die ene perfecte kindernaam, je vernoemde je kinderen gewoon in een vaste volgorde naar familieleden. Deed je dat niet, dan kon je ruzie krijgen. Maar hoe werkten die oude vernoemingsregels precies? En hoe zouden jóuw kinderen heten als je je er keurig aan zou houden?


Vernoemingsrijtje
Die vaste volgorde zag er in de meeste regio’s zo uit: eerst werden de vier grootouders van de kinderen vernoemd, dan de ooms en tantes. Als bij een heel kinderrijk gezin de familieleden op waren, vernoemden ouders zichzelf of werkten ze het vernoemingsrijtje gewoon opnieuw af, met als gevolg dat meerdere kinderen dezelfde naam kregen.

Opa en oma

De eerste jongen werd vernoemd naar zijn opa van vaderskant. Het eerste meisje kreeg in bepaalde delen van Nederland de naam van haar oma van moederskant, maar in andere ging ook bij een meisje de vaderskant voor.
De volgende kinderen kregen de namen van de overgebleven grootouders. De twee families waren om en om aan de beurt, dus als het tweede kind was vernoemd naar de moederskant dan was de vaderskant aan de beurt.
Het kwam natuurlijk niet altijd uit met de geslachten uit. Dan werd de naam gewoon omgebouwd: opa Piet kreeg een kleindochter Pietje of oma Elisabeth een kleinzoon Elisabertus.
En als bijvoorbeeld de beide opa’s dezelfde naam hadden, dan was het in sommige streken heel gewoon dat je de twee zonen ook zo noemde. Anders was een van de opa’s beledigd. De roepnamen werden dan wel anders.


Ooms en tantes

In sommige regio’s, zoals Gelderland, vernoemden ouders hun vijfde en zesde kind naar zichzelf, maar meestal waren de ooms en tantes van de kinderen aan de beurt. In streken waar de vaderskant altijd voor ging werden eerst de broers en zussen van de vader vernoemd, in de rest van het land eerst die van de moeder.
Er bestond hier wel meer vrijheid dan bij het vernoemen van de grootouders. Je kon best een vervelend familielid overslaan of een ander juist voortrekken, in de hoop dat het naamgenootje in het testament niet zou worden vergeten. Want vernoemen schiep verplichtingen. Je werd geacht extra op je naamgenootjes te letten. Sommige grootouders trokken hun naamgenoten zelfs schaamteloos voor op hun andere kleinkinderen.


Dood gaat voor levend

Er bestond één belangrijke uitzondering op de vaste volgorde van vernoemen: dood gaat voor levend. Overleden familieleden werden eerst vernoemd, ook als de andere kant van de familie eigenlijk recht had op een naamgenoot.
Twee minder vaak voorkomende uitzonderingen hadden ook met de dood te maken. Overleed een vader voor de geboorte van zijn kind, dan werd het naar hem vernoemd. Hetzelfde gebeurde met een moeder die in het kraambed stierf. En hertrouwde een weduwnaar, dan was het heel gewoon dat hij het eerste kind bij zijn nieuwe vrouw vernoemde naar zijn overleden eerste echtgenote.


Hoe zouden jouw kinderen heten?

Het is leuk te bedenken hoe je eigen kinderen zouden heten als je ze volgens de oude regels zou vernoemen.



Meer lezen:

Meer, Maarten van der. Wie noemt zijn kind nou Chardonnay? Waarom we weten zoals we heten? (Podium, 2014)

Theunis Tuinstra - een held

Er is een held in de familie. Theunis Tuinstra heeft bij Koninklijk besluit, als blijk van goedkeuring en tevredenheid de bronzen erepenning voor menslievend hulpbetoon en een loffelijk getuigschrift gekregen, omdat hij met gevaar voor eigen leven een drenkelinge heeft gered uit het water van de buitenhaven van Tandjong Priok.

Theunis is matroos bij de Koninklijke Marine. In 1907 is hij weduwnaar en heeft hij twee dochters.

oorlog ,  marine ,  marineschepen
Hr. Ms. Hertog Hendrik


Op tweede paasdag, 1 april 1907, maken de leerlingen van het Gymnasium Willem III een uitstapje naar het oorlogsschip "Hr. Ms. Hertog Hendrik" op de rede van Tandjong Priok. Dat is de haven van het voormalige Batavia (het huidige Jakarta), de toegangspoort tot Nederlands-Indië.
's Morgens om half 8 vertrekken de leerlingen uit Kemajoran onder leiding van de heer Van Haften. Ze gaan met de trein naar Tandjong Priok. Daar stappen ze in de sloepen van de marine en van de Paketvaartmaatschappij. De sloepen worden voortgetrokken door stoombarkassen, die het gezelschap aan boord van "Hertog Hendrik" brengen. Aan boord worden ze vriendelijk ontvangen, het schip rondgeleid, en als afsluiting word er gedanst. Rond 11 uur worden de sloepen weer bemand en gaan ze naar de "Van den Bosch" van de Paketvaartmaatschappij. Aan boord krijgen ze weer een rondleiding, en word er gedanst tot het tijd is om terug te keren. Een prettige dag dus, maar ook een dag die voor een van de leerlingen bijna fataal zou aflopen.

Aan he begin van het tochtje vind een klein ongelukje plaats. Door het openslaan van de reling van het stoomscheepje Castor valt een van de meisjes overboord. Zij kan zich enige tijd boven water houden. Korporaal-konstabel La Lau en matroos 1e Klasse Tuinstra springen meteen overboord. Door hun snelle optreden wordt het meisje gered. Ze wordt onderzocht door de dokter van de "Hertog Hendrik" en kan na een uurtje weer meegaan met de anderen. Alle voorzorgen waren genomen, alles was nagezien, en toch was er bijna een ongeluk gebeurd!
Om half 1 gaat het gezelschap weer huiswaarts. Deze dag zal nog lang herinnerd worden.

Na een aantal dagen krijgen de redders La Lau en Tuinstra als dank een zilveren horloge met inscriptie van de leerling van gymnasium Willem III.

Dit is niet de laatste blijk van waardering. In de Staatscourant van 30 april 1907 wordt het volgende bekendgemaakt:

Bij Koninklijk besluit is, als blijk van goedkeuring en tevredenheid, de bronzen erepenning voor menslievend hulpbetoon en een loffelijk getuigschrift verleend aan: W.F. la Lau, korporaal-konstabel (stamboeknummer 27083) en T. Tuinstra, matroos der 1ste klasse (stamboeknummmer 24963), wegens de door hen in gemeenschap, met levensgevaar verrichtte redding van een drenkelinge uit het water van de buitenhaven van Tandjong Priok, op 1 April 1907.




De Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon is op 18 juni 1822 in Nederland bij Koninklijk Besluit ingesteld om "een menslievende daad, die kenmerken van moed, beleid en zelfopoffering" draagt te belonen. Deze onderscheiding was ooit een legpenning maar kreeg in 1912 een draaglint.

De Erepenning draagt de woorden "voor menschlievend hulpbetoon" en wordt in goud, zilver en brons verleend.

___


Theunis Tuinstra is geboren op 01-09-1873 in Sneek, zoon van Steven Tuinstra en Ymkje Schurink. Theunis is overleden op 22-04-1963 in Apeldoorn, 89 jaar oud.
Theunis:
(1) trouwde, 26 jaar oud, op 05-07-1900 in Den Helder met Anna Sara de Boer, 21 jaar oud. Anna Sara is geboren op 25-11-1878 in Enkhuizen, dochter van Pieter Jacob de Boer en Trijntje Krol. Anna Sara is overleden op 18-05-1905 in Den Helder, 26 jaar oud.
(2) trouwde, 40 jaar oud, op 27-12-1913 in Grouw met Johanna Stellingwerf, 40 jaar oud. Johanna is geboren op 26-02-1873, dochter van Douwe Jans Stellingwerf en Sjoukje Hinnes van der Meer. Johanna is overleden op 09-05-1957 in Apeldoorn, 84 jaar oud.

Kinderen van Theunis en Anna Sara:
1. Ymkje Tuinstra, geboren op 16-02-1901 in Den Helder. Overleden op 21-10-1954.
2. Trijntje Tuinstra, geboren op 04-08-1902 in Den Helder. Overleden.
3. Steven Tuinstra, geboren op 31-08-1903 in Den Helder. Steven is overleden op 20-09-1903 in Den Helder, 20 dagen oud.
4. Theunis Tuinstra, geboren op 10-10-1904 in Den Helder. Theunis is overleden op 14-03-1905 in Den Helder, 5 maanden oud.

Kind van Theunis en Johanna:
1. Sjoukje Tuinstra, geboren op 11-07-1915 in Den Helder. Overleden op 23-03-1998.